MENU

Geen vaarverbod

Een gevaarlijke near-crash voor Willem III, zondag, is aanleiding nog eens nadrukkelijk op de vaarregels te wijzen. Houd stuurboord, vaar met inzicht en beleid, steek haaks het water over. En een belangrijke pragmatische les: neem geen voorrang als je die niet krijgt. Hou het droog en hou het materiaal heel!

Zondagmorgen gaven een roekeloos uitvarende C1 en een vier (aanvankelijk werd gerapporteerd ‘een acht’, red.) van Willem III bij het oversteken geen voorrang aan een passerend groot motorschip, voeren in de ‘dode hoek’ van de schipper en werden bijna overvaren. Het ging goed, maar kantje boord, en de acht botste volgens de schipper nog wel op een tegemoetkomende vier van een andere vereniging. Er is, gelukkig, geen schade gemeld.

De schipper deed rapport van het voorval aan het bestuur, met het verzoek de roeiers bij de les te brengen. Zij deed dit, schreef ze, omdat zij zelf ook lange tijd heeft geroeid, en ‘de vaak overmoedige’ sfeer in de boot wel kent. ”Effe tien op de benen…’, het blijft een levensgevaarlijke gok.’

Nu de Amstel weer is omgetoverd tot nautische A10, is het absolute noodzaak voorzichtig te varen. Op het water geldt een waslijst aan verkeersregels, maar de kern daarvan is simpel: groot schip (wettelijke norm: >20 meter)  gaat voor klein schip (<20 m).  Een passagiersschip ingericht voor meer dan twaalf passagiers  (bijv. een partyboot) heeft voorrang net als een groot schip. Een veerpont heeft voorrang op alle schepen.

Alle roeiboten zijn kleiner dan 20 meter, dus ook een acht valt in de categorie kleine schepen. We hebben kortom niets te eisen van een binnenvaartschip of passagiersschip. Bij kleine schepen onderling gaat het schip dat keurig zijn stuurboordwal houdt (rechts in de vaarrichting gezien) vóór het tegemoetkomende schip – motorboot of roeiboot – dat niet zijn stuurboordwal houdt.

Formeel heeft een ‘door spierkracht voortbewogen schip’ in sommige gevallen voorrang op een motorkruisertje (klein schip), maar het is onverstandig die brutaal op te eisen van een schipper die van niets weet of van niets wil weten.

Bovenal geldt voor iedereen goed zeemanschap: je mag jezelf en de ander nooit in problemen brengen, en moet behulpzaam zijn.

Aan boord van elke boot is een schipper die de verantwoordelijkheid heeft. In een gestuurde roeiboot is dat de stuurman/-vrouw, in een ongestuurd schip de boeg, of andere roeier volgens onderlinge afspraak. Hun aanwijzingen moeten door de (andere) roeiers worden opgevolgd.

Stelregel: hou het droog, hou het materiaal heel.

Wegvaren uit de binnenhaven betekent voorrang verlenen aan al het kruisende verkeer. Dus zeker als het druk is:  stilliggen bij de landtong, wachten tot de weg vrij is van zowel bakboord als stuurboordzijde, en dan ofwel haaks naar stuurboord de stad in, ofwel recht oversteken en pas na het midden van de Amstel draaien naar bakboord, richting Ouderkerk.

Voorrang verlenen doe je goed als het andere schip niet hoeft te remmen, en niet hoeft bij te sturen.

Inhalen (oplopen) mag alleen als dat veilig kan, en dan aan bakboordzijde, tenzij de in te halen boot zo ver van de kant vaart dat het veiliger is aan stuurboord te passeren. Alleen inhalen als de weg vrij is, en je er vlot voorbij kunt. De opgelopen boot moet als dat nodig is, meewerken. Dus ook vice versa: een roeiboot die wordt opgelopen door een motorkruiser of een binnenvaartschip moet uitwijken en de weg vrij maken.

Ook keren, rond maken, mag alleen als je geen andere boten hindert. Voor een ander schip dat rondmaakt, moet je wachten.

Amsterdamse lokale verordening:

In de stad is de maximumsnelheid voor motorboten 6 kilometer per uur. Maar op de twee hoofdvaarroutes door de stad – de westelijke via de Kostverlorenvaart, de oostelijke via de Nieuwe Herengracht en Amstel geldt 7,5 kilometer per uur, tot aan Ouderkerk.

Voor roeiboten geldt geen maximumsnelheid. De gemeente, politie en Waternet hebben wel het plan die in te voeren, maar daartegen hebben de Amsterdamse roeiverenigingen bezwaar gemaakt, en dat lijkt weerklank te vinden.

Het is verboden aan boord van een open vaartuig lawaaioverlast te veroorzaken. Versterkte muziek is uit den boze.

De verordening zegt niets over roeicoaches en megafoons, al dan niet in coachboten, maar hier lijkt kritische zelfreflectie op zijn plaats.