MENU

Geen vaarverbod

Vaarregels en veiligheid

De basisinstructie bij RV Willem III is in eerste instantie gericht op veiligheid:

•  Veiligheid voor de roeier door het aanleren van de juiste techniek (blessurepreventie),

•  Veiligheid voor de gehele bemanning door het goed toepassen van vaarregels,

•  Veiligheid voor het materiaal door hier goed mee om te gaan,

•  Veiligheid van andere watersporters (zwemmers, sup’pers, kano’ers, roeiers, pleziervaart zoals sloepen, motorboten) en beroepsvaart.

De minimale vereisten en vaarregels:

–  Betracht “Goed zeemanschap” (https://www.varendoejesamen.nl/ kenniscentrum/goed-zeemanschap)

–  Wees veilig (https://www.varendoejesamen.nl/recreanten/roeiers) voor jezelf en anderen (waarschuw anderen voor bv onverwachte obstakels zoals drijvende balken, rietpollen),

–  Zorg dat je gezien wordt: draag opvallend gekleurde kleding (fluorescerend geel, oranje),

–  Houd je aan het vaarverbod (rechts onder de openingspagina van Willem III https://www.willem3.nl/),

–  Blijf aan stuurboordkant van de vaart (‘stuurboordwal houden’),

–  Weet waar je bent, zonder stuurman/vrouw iedere vijf halen omkijken,

–  Roep hard naar oplopende roeiboten die je niet gezien lijken te hebben.

Veiligheid op het water

Veiligheid op het water kan niet los gezien worden van de andere aspecten, dus staan er verwijzingen naar andere delen van dit boekje en zo mogelijk staat er een hyperlink naar het specifieke gedeelte van het Binnenvaartpolitiereglement https://www.vaarbewijzen.nl/wp-includes/pdf/Binnenvaartpolitiereglement.pdf

Aandachtspunt 1

Ervan uitgaande dat de gehele bemanning op de hoogte is van de te gebruiken commando’s (hyperlink naar hfdst. 5 ”Het Sturen”) en het te gebruiken materiaal voor vertrek heeft gecontroleerd (hyperlink hfdst. 3 “De Boot”), is het belangrijkste aandachtspunt:
Weet waar jij zit op het water, en wat er om je heen gebeurt:

De stuurman let op tegenliggers,
De dichtstbijzijnde roeier waarschuwt de stuurman voor oplopers (bij een stuurman achterin: de slag; bij een stuurman voorin: de boeg)
Als er geen stuurman is, dient de boegroeier regelmatig om te kijken, eens per maximaal 5 halen, de ene keer over bakboord, de andere keer over stuurboord,

Probeer de (on)hebbelijkheden van het water waarop je meestal vaart, goed in je op te nemen. Denk aan verraderlijke bochten, plotselinge stroming door een gemaal, gedeeltes waar bijna iedereen aan de verkeerde wal vaart, etc.

Aandachtspunt 2

Vaar een voorspelbare koers, houd rekening met anderen

Binnen de Amsterdamsche Roeibond (https://amsterdamscheroeibond.nl/over-ons/) hebben we de afspraak om aan de stuurboordzijde van het vaarwater te varen (“stuurboordwal houden”), dat is niet voor niets,

Als je wordt opgelopen door een snellere ploeg, dwing deze dan niet naar het midden van het vaarwater, maar geef ruimte (indien mogelijk) door meer aan stuurboordwal te varen,

Haal een ander vaartuig aan bakboordzijde in, maar hinder daarmee geen tegenliggers. Kom niet over het midden van het vaarwater,

Ga niet stilliggen in of direct na een binnenbocht, niet onder/voor of vlak na een brug, en  steek niet over direct voor of in een binnenbocht, niet onder/voor of vlak na een brug.

Aandachtspunt 3 voor toer-roeiers

Kom je op minder bekend vaarwater, doe dan een goede voorbereiding.

Een goede voorbereiding kent de volgende onderdelen

Oriënteer je op de omstandigheden als lage bruggen, eenrichtingverkeer, maximale snelheid, betekenis van brug- en sluislichten, betekenis van geluidsseinen van andere scheepvaart,

Check de lokale omstandigheden en weersverwachting, met name voor wat betreft windkracht, windrichting en mist,

In het algemeen: wees op de hoogte van de basis-vaarregels uit het BPR (Binnenvaart Politie Reglement), maar houd er ook rekening mee dat menigeen die regels niet kent

https://www.vaarbewijzen.nl/wp-includes/pdf/Binnenvaartpolitiereglement.pdf

 

Aandachtspunt 4

Roeien is een sport met weinig kans op blessures. Goede blessurepreventie bestaat uit

Alle boven genoemde punten omtrent veiligheid (preventie op het water: dit hoofdstuk 2)

Het goed in- en uitbrengen van het materiaal (preventie op land hoofdstuk “boot” 3)

Goed afstellen van voetenboord (hoofdstuk “Het roeien” 4)

De juiste roeibeweging met ontspannen schouders en polsen (hoofdstuk 4 “Het roeien”)

Roeien is een cyclische beweging. De belasting van het lichaam is bij iedere haal ongeveer hetzelfde. Overbelastings-blessures ontstaan als een lichaamsdeel steeds op dezelfde manier te zwaar wordt belast. Fouten in de techniek of in de afstelling kunnen overbelasting veroorzaken.

De meest voorkomende roei-gerelateerde blessures zijn pols en rugklachten.

“Roeipols” ontstaat door overmatige wrijving van de pezen aan de hand-duimzijde van de onderarm en pols (link naar hfdst. 4 de roeihaal, gedeelte pols)

Rugklachten treden vaak op door een ongelijkmatige belasting veroorzaakt door techniekproblemen en onvoldoende getrainde spieren (hfdst 4 draaien in de heupen met rechte romp).

Speciale manoeuvres

Weet wat je moet doen als je de volgende situaties tegenkomt.
Oefen deze punten regelmatig. Leg als stuurman aan onervaren ploegleden uit wat hen te wachten staat, welke commando’s daarbij worden gebruikt en wat ze dan moeten doen (hyperlink hfdst 5 “Het sturen”).

Noodstop maken

Aanleggen aan een hoge wal,

Doorvaart van nauwe bruggen,

Doorvaart van lage bruggen,

Doorvaart van een nauwe (lange) brug met daarin een bocht.

Passieve veiligheid

Hieronder verstaan we de maatregelen die je vooraf neemt, om een eventuele onveilige situatie zo goed mogelijk het hoofd te kunnen bieden.

Zorg altijd voor reddingsdekens, als je in koude omstandigheden het water op gaat,

Draag kleding in laagjes, zodat je een onfortuinlijke roeier eventueel met 1 droog laagje kunt helpen,

Vaar in het koude seizoen zoveel mogelijk in groepjes, als je besluit in een 1-persoons boot het water op te gaan,

Zorg voor goede zichtbaarheid. De KNRB heeft regels uitgevaardigd over de juiste kleding, volg deze op (hyperlink naar KNRB),

Roeien in het donker: alleen voor gestuurde C-boten en wherry’s met een rondschijnend helderwit licht (in alle loodsen te vinden) (hyperlink naar het specifieke deel BPR).

En als er dan toch iets gebeurt

Maak melding bij de materiaalcommissaris en/of de veiligheidscommissaris, bespreek het gebeurde en probeer samen hier lering uit te trekken,

Noteer indien van toepassing gegevens van andere betrokkenen (pleziervaart, andere vereniging, etc.) en de omstandigheden, vraag om GPS-track gegevens,

Raak je te water, gebruik het schip dan als drijflichaam (of klim er weer in),

Bij koud weer bestaat gevaar voor onderkoeling, verlaat dan z.s.m. het water en zoek hulp op de kant (de boot is minder belangrijk), MAAR bij extreme koude is het beter om op de boot te klimmen en in de lengterichting van de boot naar de kant te peddelen.

In noodgevallen: waarschuw direct 112 (of laat waarschuwen), geef locatie zo duidelijk mogelijk door.

Vaarverbod
Op de Willem III website wordt bij bepaalde omstandigheden een vaarverbod afgekondigd, meestal in combinatie met sluiten van het afschrijf systeem (rechts onder de openingspagina van Willem III https://www.willem3.nl/).

Maar er zijn ook situaties waarbij het vaarverbod niet algemeen geldt of door omstandigheden niet direct op de site zichtbaar is. In dat geval dient men zelf de afweging te maken of uitvaren wel mogelijk of gewenst is.

Algemene regels voor een vaarverbod:

Beperkt zicht (bv mist, schemering) waardoor het bruggetje tegenover W3 niet te onderscheiden is: verbod ongestuurd te gaan roeien; witte woonboot voorbij Zorgvliet niet te onderscheiden: ook gestuurd roeiverbod,

Harde wind, vanaf windkracht 6 (> 40 km/u); NB voor niet-geoefende roeiers kan het bij windkracht 5 al onverstandig zijn te gaan roeien,

Directe dreiging van bliksem,

IJsgang of vorst in de loods